Spiegel der Volmaaktheidt

Inhaltsangabe:
Bericht des Oversetters.
Voorreden.
Vermaning tot de vrese Gods.
I. Van het afsterven der Sonden, en Liefde tot de Schepselen.
II. Van Boete en Berouw over den Sonden.
III. Van Ootmoedicheidt.
IV. Van Gelatenheidt en Verloochening van osne Wil.
V. Van Broederlijke Liefde.
VI. Van Betrachting en Navolging des Levens en Lijdens Jesu Christi.
VII. Van Nutticheidt des Lijdens.
VIII. Hoemen Godt gedurig aan sal hangen.
IX. Hoemen Godt altydt Loven sal.
X. Hoemen komt tot een volmaakt Leven, en Ver-eniging met Godt.
XI. Verdeling des Menschen.
XII. Van den edelen Grondt der Siele.
XIII. Koemen de Krachten der Siele reynigen sal.
XIV. Hoe een Geestelijk Mensch sijn Leven aanstellen sal.
XV. Hoe en waarom men allerhande Geselschap myden moet.
XVI. Hoemen sich van alle Schepselen sal ontbloten, en reyn bewaren.
XVII. Hoemen Godt en sich selven gedurig sal waarnemen.
XVIII. Hoemen in allerhande uiterlijke Besicheden, Godt in sijn Hert behouden sal.
XIX. Hoemen alles alleen van Gods Handt ontfangen sal.
XX. Hoemen op Godt van gascher Herten sijn Vertrouwen stellen sal.
XXI. Van de Deuchden.
XXII. Van quade Neygingen, en Driften tegen de Deuchden.
XXIII. Hoemen sich van sijne Gebreken sal afwenden, en in sijn Grondt tot Godt wederkeren.
XXIV. Hoemen door de Schepselen sal opklimmen tot den Schepper.
XXV. Van de Inkering tot Godt.
XXVI. Hoemen de Natuur sal doen ophouden haar selven te soeken.
XXVII. Van velerhande Cruis en Lyden der Vrinden Gods.
XXVIII. Van de Gebreken, die onsen Voortgang op den Weg tot Godt verhinderen.